Menswaardige huisvesting voor arbeidsmigranten

Donderdagavond 18 Januari hebben we in de commissie voor het eerst gesproken over het beleid huisvesting arbeidsmigranten. We zijn blij dat het college actief bezig is om hier beleid voor te maken. We vinden namelijk dat deze mensen, die over het algemeen werk doen wat wij niet willen doen, een goede huisvesting  verdienen. Als we dan naar het beleid kijken wordt er vooral veel gezegd over overlast beperken en relatief weinig over menswaardige huisvesting. Het is namelijk ook bekend dat wanneer mensen een fijne woonplek hebben en zich goed voelen, zij veel minder snel overlast zullen veroorzaken.

Zo onderschrijven wij het plan om in te zetten op grootschalige opvang. Wij zijn er namelijk van overtuigd dat op deze manier de kwaliteit van de huisvesting vele malen beter te controleren is. Daarnaast stellen we voor de huisvesting van meer dan 20 personen vaste regels op. We beseffen ons dat grootschalige huisvesting vooraf meer last zou kunnen hebben van het “Not in my backyard” effect. Maar juist door het nieuwe beleid verwachten we aanzienlijk minder overlast waar mensen vaak bang voor zijn.

Wat we met dit beleid vooral ook gaan doen is het werkgever- en huisvesterschap uit elkaar halen. Zodat een arbeidsmigrant die in ene conflict beland niet naast zijn baan ook meteen zijn woning zou verliezen. Er is alleen een groep waarbij dat niet het geval is, de agrarische sector. We zijn ervan overtuigd dat zij in de basis het beste met de arbeidsmigranten voor hebben, maar daar gaan we van uit bij elke arbeidstak. Over dit punt denken wij dus ook na om hier nadere regels voor te laten opstellen zodat een arbeidsmigrant niet meteen zijn woonplek kwijt is als het op zijn werkplek onverhoopt toch mis zou lopen.

In principe worden de besluiten over de locaties genomen door het college en zou het niet meer langs de gemeenteraad hoeven. Een aantal partijen vindt dat het toch langs de raad zou moeten, wij niet. Dit punt is nou juist iets wat helaas veel maatschappelijke onrust op kan roepen. Wat willen wij daar als raad dan van vinden? Als het beleid goed is opgeschreven kan het college hier een prima afweging in maken. Wij geven nu kaders mee en moeten sturen op de inhoud. Wanneer wij als raad door alle maatschappelijke onrust alsnog nee moeten zeggen, gebeurt er uiteindelijk niks.